In Nederland hebben we te maken met de PGS 15 als het gaat om de opslag van gasflessen.

De specifieke regels voor het opslaan van gasflessen worden genoemd in hoofdstuk 6 van de PGS 15.

Betreft de opslag minder dan 125 liter gas:

Slaat u minder op dan 125 liter gas dan bent u niet vergunning plichtig en valt dit niet binnen het activiteitenbesluit. Uiteraard dient u wel de veiligheidsmatregelen die verstrekt worden door uw leverancier in acht te nemen.

Betreft de opslag meer dan 125 en minder dan 20.000 liter gas:

De eisen die daaraan gesteld worden staan beschreven in hoofdstuk 3 en 6 van de PGS15.

De eisen hebben betrekking op:

  • Aanwezigheid en kwalificatie van personeel;
  • Positionering en etikettering van gasflessen;
  • Opslag in de daarvoor bestemde opslagvoorzieningen.

De opslag moet bij voorkeur in de buitenlucht gebeuren. Geldt voor zowel lege als volle gasflessen met de volgende gevaareigenschappen: ze zijn oxiderend, brandbaar en/of verstikkend.

Daarnaast geldt dit ook voor specifieke gassen zoals: samengeperste lucht, koelgassen, ammoniak (bijtend/giftig) en ethyleenoxide (giftig/brandbaar).

Gasflessen met dezelfde inhoud moeten bij elkaar worden opgeslagen. Brandbare en brandbevorderende gassen mogen zonder scheidingswand naast elkaar opgeslagen worden omdat de kans dat twee gasflessen tegelijkertijd zullen falen, de gassen met elkaar vermengen en worden ontstoken verwaarloosbaar wordt geacht.

De buiten opslagvoorziening moet van niet brandgevaarlijk materiaal vervaardigd zijn, daarbij is een dak niet nodig, omdat de weersinvloeden een verwaarloos risico is.

Beveiliging:

Gasflessen met een stabiele constructie, zoals propaan gasflessen, hoeven niet te worden vastgezet. Alle overige gasflessen en gascilinders moeten met behulp van een ketting, beugel of klemband worden vastgezet aan de achterwand of muur.

Gasflessen van verschillende grootte moeten een gelijk beschermingsniveau hebben.

Een open opslagvoorziening mag niet ongecontroleerd toegankelijk zijn voor onbevoegden. Een toegangsdeur tot een betreedbare opslagvoorziening moet van buitenaf met een slot afsluitbaar zijn, doch van binnenuit zonder sleutel kunnen worden geopend.

Staat de opslagvoorziening in de rijroute dan is aanrijdbeveiliging verplicht in situaties waarin gevaar bestaat op beschadiging van gasflessen ten gevolge van frequente voertuigbewegingen.

Verder dienen er borden, pictogrammen te worden geplaats conform NEN 3011.

 

PGS15 geldt niet voor:

  • gasflessen met een totaal tot 125 liter waterinhoud
  • spuitbussen met een totaal tot 50kg netto inhoud
  • werkvoorraad (op een las kar geplaatste gasflessen of gasflessen die zijn aangesloten aan een verzamelleiding; van deze laatste groep moeten de cilinders en de leiding indien van toepassing beschermd zijn tegen beschadiging en de afsluiters moeten goed bereikbaar zijn in geval van een calamiteit)
  • blusmiddelen (ook grotere hoeveelheden van een bhv-trainingscentrum)
  • aangesloten koolzuurcilinders van biertaps
  • gascilinders die ten behoeve van een blusgasinstallatie zijn opgesteld
  • winkels (deze regels zijn vermeld in de betreffende 8.40 AMvB of omgevingsvergunning

De handhavingsmaatregelen die kunnen worden opgelegd door gemeente of provincie bij het niet naleven van de regelgeving zijn: dwangsom/bestuursdwang en het intrekken van een verleende omgevingsvergunning.